huismoeder Noctua pronuba

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Eind mei-begin oktober in één langgerekte generatie; soms een partiële tweede generatie. Bij hoge temperaturen of extreme droogte gaan de vlinders gedurende een periode van maximaal enkele weken in zomerslaap (aestivatie). De vlinders komen op licht, soms in grote aantallen. Ze komen op smeer en nectarplanten, waarop ze soms uren achtereen zitten te drinken. Overdag kunnen ze gemakkelijk opgejaagd worden uit de strooisellaag of uit lage vegetatie; de vlinders vliegen dan snel op om zich opnieuw te verbergen en tonen bij het opvliegen, net als de andere Noctua-soorten, hun fel gekleurde achtervleugels.

Levenscyclus

Rups: september-begin mei. De rups, die zowel in een groene als in een bruine vorm voorkomt, foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de grond. De soort overwintert als rups, maar komt tijdens milde winternachten geregeld tevoorschijn. De verpopping vindt plaats in de grond. De eieren worden in grote groepen afgezet op de waardplant en zijn vaak gemakkelijk te vinden.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Large Yellow Underwing

Duitse naam

Hausmutter

Franse naam

le Hibou

Oud Nederlandse naam

hooivlinder

Synoniemen

Agrotis pronuba, Triphaena pronuba, Triphaena innuba

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Huismoeder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Voor de achtergrond van huismoeder zie bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Noctua: noctus, noctu is de nacht, 's nachts. Noctua is ook een uilensoort met kleine oortjes en gewijd aan Minerva. Of Linnaeus aan deze vogel dacht toen hij de naam gaf is onbekend; opvolgers legden wel dit verband. Deze naam werd ook de familieaanduiding, zowel in de wetenschappelijke naam als in het Nederlandse 'uilen'. De essentie dient gezocht te worden in de nachtelijke leefwijze van deze vlinders.
pronuba: pronuba is een bruidsmeisje. Een enthomologische verklaring is hier niet voor, wel past het weer geheel in de gewoonte van Linnaeus om vlinders met gekleurde achtervleugels vrouwennamen te geven en dan bij voorkeur in de huwelijkssfeer.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 21-26 mm. Een zeer variabele, maar kenmerkende uil met een lange, smalle afgeronde voorvleugel. Op de plaats waar de golflijn de voorrand raakt, ligt een scherp afgetekend zwart vlekje. De voorvleugel van het mannetje varieert van rood- of zwartachtig bruin met weinig tekening tot licht roodachtig bruin met een lichtbruine of grijze marmering en een lichte strook langs de voorrand. Bij het vrouwtje is de voorvleugel meestal gelijkmatig lichtbruin of bruinachtig grijs en niet gemarmerd, maar gevarieerd bespikkeld met donkere schubben; soms zijn ze enigszins roodachtig. Langs de achterrand van de oranjegele achtervleugel loopt een tamelijk smalle zwarte band; er is geen middenvlek aanwezig. In vooraanzicht vallen de iets vooruitstekende, spitse palpen op.

Kenmerken rups

Tot 50 mm; lichaam zeer variabel in kleur, variërend van okerkleurig tot verschillende nuances bruin of zelfs helder groen; het duidelijkste kenmerk is de dubbele rij donkerbruine of zwarte langsbalken over de rug, die aan de buitenzijde witachtig bruin of groen gezoomd zijn; over de spiracula loopt ook een rij donkere vlekken; kop lichtbruin met donkerbruine vlekjes en streepjes.

Gelijkende soorten vlinder

De zwartpuntvolgeling (N. orbona) is kleiner en heeft een donkere maanvormige middenvlek op de achtervleugel. De bruine zwartstipuil (Xestia baja) is kleiner.

Gelijkende soorten rups

Bruine grasuil (Rhyacia simulans), zwartpuntvolgeling (Noctua orbona), variabele breedvleugeluil (Diarsia mendica) en vierkantvlekuil (Xestia xanthographa).
De groene variant met zwarte streepjes op de rug lijkt ook op de spurrie-uil (Anarta trifolii).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Er bestaat geen voorkeur voor een bepaald biotoop en deze soort kan dus overal worden aangetroffen; vlinders worden ook vaak binnenshuis waargenomen.

Planten

Allerlei kruidachtige planten en grassen.

Waardplant

Peen
Daucus

Bosaardbei
Fragaria

Sleutelbloem
Primula

Nachtschade
Solanum

Paardenbloem
Taraxacum

Viooltje
Viola

Wijnstok
Vitis

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie