oranjetipje Anthocharis cardamines

Familie

witjes (PIERIDAE)

Zeldzaamheid

Een algemene standvlinder die verspreid over het hele land voorkomt; de meeste waarnemingen komen uit het oosten van het land.

Rode lijst

thans niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin april-eind mei in één generatie. Het vrouwtje besteedt veel tijd aan het drinken van nectar; het mannetje wordt vaak patrouillerend waargenomen.

Levenscyclus

Rups: half mei-half juni. De rups eet eerst van de bloemen van de waardplant en gaat later over op de vruchten. De soort overwintert als pop.

ei-afzet
Het vrouwtje heeft een voorkeur voor waardplanten die op zonnige beschutte plaatsen groeien zoals in greppels of in hooilanden nabij struweel of bosranden. Vooral grote, opvallende planten met veel bloemhoofdjes die niet of nauwelijks bloeien worden gebruikt. Het vrouwtje landt op een geschikte bloemknop, steekt de antennen recht naar voren en kromt het achterlijf. Dan wordt één eitje vlak onder de knop op de bloemsteel afgezet. Hierna vliegt ze meestal naar een plant in de buurt om te rusten of nectar te drinken. De eitjes scheiden een stof af die andere vrouwtjes ervan weerhoudt nog een eitje op de plant af te zetten. Eén pinksterbloem biedt doorgaans onvoldoende voedsel voor meer dan één rups. Bovendien zijn de rupsen kannibalistisch. Eitjes die later op een bezette plant worden afgezet hebben daarom nauwelijks overlevingskansen.

rups en verpopping
De jonge rups eet eerst de eischaal op, daarna voedt hij zich met de hauwtjes. Wanneer de hauwtjes op zijn, eet hij van de bloemsteeltjes en blaadjes of zoekt een nieuwe plant. De rups eet vooral in de vroege ochtend. Als hij zich gaat verpoppen verlaat hij de waardplant. Hij klimt dan langs allerlei planten omhoog en verplaatst zich al zwiepend van de ene naar de volgende plant om uiteindelijk een plekje op een boom, struik of stengel uit te kiezen. Rond deze stengel worden draden gesponnen, waarna de rups zich van onder naar boven stevig inspint. Vanaf juni verpopt het oranjetipje zich al en zo overwintert hij ook. De bruine gordelpop heeft twee spitse uiteinden en hangt tegen een stengel in de kruidlaag.

vlinders
Eind april vliegen de eerste oranjetipjes. De mannetjes verschijnen een tot twee weken eerder dan de vrouwtjes. De dichtheid is vaak hoog en kan oplopen tot meer dan 50 individuen per hectare. De vlinders gebruiken met name pinksterbloem en look zonder look als nectarbron. Vrouwtjes worden veel vaker nectardrinkend gezien dan mannetjes. De mannetjes patrouilleren. Zij volgen een vaste route langs herkenbare structuren in het landschap, zoals een houtwal, een ruige berm of een bosrand.

Mannetjes achtervolgen alles wat wit is, zelfs wel papiersnippers. Als het een vrouwtje oranjetipje blijkt te zijn, maakt hij haar het hof door wild om haar heen te fladderen.
Vrouwtjes paren slechts eenmaal. Een zittend vrouwtje dat door een mannetje benaderd wordt, steekt als ze al gepaard heeft haar achterlijf in de lucht ten teken dat ze niet wil paren en wijst op die manier het baltsende mannetje af. Als het vrouwtje nog niet gepaard heeft en wel wil paren, dan volgt na de baltsvlucht van het mannetje een gezamenlijke baltsvlucht van soms wel een minuut lang. Samen landen ze in de vegetatie waarna de paring plaatsvindt. Na de paring zoekt het mannetje verder naar andere vrouwtjes.
Als een langs vliegend vrouwtje door een mannetje wordt benaderd en niet wil paren gaat ze snel zitten en steekt haar achterlijf in de lucht en slaat met haar vleugels. Het mannetje dringt dan niet lang aan en geeft het meestal na een paar seconden op.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Orangetip, Orange Tip

Duitse naam

Aurorafalter

Franse naam

l'Aurore

Oud Nederlandse naam

auroravlinder, oranjetip, oranjetipvlinder, peterseliebeestje, peterselievlindertje

Synoniemen

Euchloe cardamines

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

Anthocharis: anthos is een bloem en kharis is gratie. óf het betekent dat vlinders de gratie van bloemen hebben óf ze geven gratie aan de bloemen die ze bezoeken.
cardamines: cardamine is veldkers, volgens Linnaeus een van de waardplanten.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: circa 20 mm. Het mannetje van deze soort valt op door de grote oranje vlek in de voorvleugelpunt; bij het vrouwtje onbreekt deze karakteristieke vlek. De onderkant van de achtervleugel is geelgroen gemarmerd.

Kenmerken rups

Tot 30 mm; lichaam bleek blauwachtig of grijsachtig groen op de rug, gaat naar de flanken in wit over tot onder de spiracula, waarna de onderzijde weer donkergroen is; het hele lichaam fijn zwart gespikkeld; kop met dezelfde kleur als het lichaam.

Gelijkende soorten vlinder

Zie het resedawitje.

Gelijkende soorten rups

Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni) en boswitje (Leptidea sinapis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Gelijkende soorten vlinder

Gelijkende soorten rups

Bescherming

Aanbevolen beheersmaatregel

Het is niet nodig om voor deze soort op nationaal niveau beschermingsmaatregelen te treffen, maar door aanpassing van beheermaatregelen kan de stand plaatselijk worden bevorderd. Een knelpunt is vaak het verkeerde maaitijdstip. Hooilanden of bermen waar deze soort voor kan komen, kunnen het beste worden gemaaid na de bloei- en vruchttijd van de pinksterbloem of look-zonder-look; dus na half juni. Ook kan een gefaseerd maaibeheer ingevoerd worden. Vooral voor mantel-zoomvegetaties is dat belangrijk omdat de verpopping daar vaak gebeurt; door gefaseerd maaibeheer met vrij grote tijdsintervallen krijg je geschikte bosranden voor overwintering van de poppen.
Daarnaast verdwijnt het oranjetipje nogal eens door verlies van geschikt leefgebied. Vermoedelijk zal door intensivering van het grondgebruik en verlaging van de grondwaterstand deze soort in de toekomst enigszins afnemen.

Toekomst
Waarschijnlijk blijft het oranjetipje voorlopig een algemene standvlinder.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Beschutte plaatsen in vochtige hooilanden en zonnige ruigten in bosranden waar de waardplant groeit.

Planten

Waardplanten m.n. pinksterbloem en look-zonder-look; soms ook andere kruisbloemigen zoals lupine, gewone raket en ruige scheefkelk.

Waardplant

Scheefkelk
Arabis

Pinksterbloem
Cardamine

Damastbloem
Hesperis

Judaspenning
Lunaria

Waterkers
Rorippa

Raket
Sisymbrium

Soorten uit dezelfde familie witjes (PIERIDAE)

Alle soorten uit deze familie