grijze stofuil Hoplodrina respersa

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Deze soort is voor het eerst waargenomen in Vijlen in 1984. De laatste jaren wordt de soort lokaal waargenomen in Zuid-Limburg.

Rode lijst

incidenteel

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Juni-begin augustus in één generatie. De vlinders komen goed op licht en worden overdag soms rustend op bloemen aangetroffen.

Levenscyclus

Rups: in het buitenland najaar-mei. De soort overwintert als rups.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Duitse naam

Graue Felsflur-Staubeule

Franse naam

la Noctuelle arrosée

Synoniemen

Caradrina respersa

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Stofuilen hebben een vale zandkleur. De vleugelschubben laten makkelijk los en na het vastpakken van de vlinder blijft een stofvlekje op de vingers achter.
Deze stofuil is helemaal grijs (met zwarte puntjes).

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Hoplodrina: hoplon is een wapen en het achtervoegsel -drina geeft aan dat er nauwe relatie is met het genus Caradrina. Alleen het genitaal 'wapen' verschilt.

Auteursnaam en jaartal

(Denis & Schiffermüller, 1775)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 14-17 mm. Deze uil heeft brede stompe voorvleugels met een lichte grijsachtige grondkleur en een kenmerkende melkwitte zweem en een donkergrijze bestuiving. Kenmerkend zijn de getande dwarslijnen waarvan vooral de punten van de tanden zichtbaar zijn en zo opvallende enkele of dubbele rijen stippen vormen. Ook de franjelijn bestaat uit stippen. De tekening bevat verder een enigszins donkerder grijze middenschaduw en een lichte, donkergrijs afgezette golflijn. De ring- en niervlek zijn vaak nauwelijks donkerder dan de grondkleur en vallen dan relatief weinig op, de ringvlek mede vanwege het kleine formaat en de niervlek omdat deze grotendeels in de middenschaduw ligt. Ook de lichte omranding is vaag. Soms echter zijn de ringvlek en de niervlek duidelijk donkerder en vallen ze goed op. De kleur van de achtervleugel komt ongeveer overeen met de grondkleur van de voorvleugel, maar kan ook donkerder zijn, en daarbij afsteken tegen de lichtere franje.

Gelijkende soorten vlinder

De gewone stofuil (H. octogenaria), de egale stofuil (H. blanda), de twijfelstofuil (H. superstes) en de zuidelijke stofuil (H. ambigua) hebben allen een grotere en duidelijk licht omrande ringvlek en niervlek en zijn overwegend bruin van kleur. De morpheusstofuil (Caradrina morpheus) heeft een grotere niervlek zonder enige lichte omranding en een scherp afgegrensde donkere band aan de binnenzijde van de golflijn; ook bestaan de centrale dwarslijnen niet uit dubbele stippenrijen. Dat laatste geldt ook voor de zandstofuil (C. selini) en de huisuil (C. clavipalpis). De laatste heeft bovendien een met witte stipjes omzoomde niervlek en een donkere vleugelzoom met aan de binnenzijde van de golflijn een bruine afzetting. De bleke stofuil (Athetis gluteosa) heeft een (grotendeels) donker omrande niervlek en een tamelijk recht verlopende golflijn.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

In het buitenland: vooral rots- en steenachtige gebieden met weinig begroeiing.

Planten

In het buitenland: diverse lage planten, waaronder zonneroosje, zuring en weegbree.

Waardplant

Zonneroosje
Helianthemum

Weegbree
Plantago

Zuring
Rumex

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie