moerasparelmoervlinder Euphydryas aurinia

Familie

aurelia's (NYMPHALIDAE)

Zeldzaamheid

De moerasparelmoervlinder is sinds 1982 uit Nederland verdwenen. De laatste populatie bevond zich bij de Meije in het Utrechts veenweidegebied.

Rode lijst

verdwenen

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin mei-half juni in één generatie. De vlinders worden slechts zelden nectardrinkend aangetroffen. De mannetjes patrouilleren en zoeken naar pas uitgekomen vrouwtjes.

De uiterste vliegdata zijn 23 april en 11 juli. Er zijn enkele waarnemingen van eind juli en uit augustus. Dit betreffen collectie-exemplaren waarbij mogelijk iets verkeerd is gegaan bij het schrijven van de etiketten.

Levenscyclus

Rups: eind juni-half mei. De soort overwintert als rups in een stevig spinselnest in de strooisellaag. De verpopping vindt plaats in de vegetatie. De eieren worden in grote groepen afgezet langs de middennerf van een groot blad van de waardplant.

ei-afzet
Het vrouwtje zet de eitjes in één keer af in een groep van meer dan 400 eitjes; heel soms in twee keer. Ze legt de eitjes langs de middennerf van de grotere bladeren van de waardplant; grote opvallende planten die groeien in de halfschaduw hebben de voorkeur.

rups en verpopping
Aanvankelijk leven de rupsen in een koker van samengesponnen bladeren. Daarna spinnen ze een web waarin ze gezamenlijk leven. Halfvolgroeide rupsen overwinteren samen in een stevig nest in de strooisellaag. In het voorjaar leven ze nog in kleine groepjes, maar worden vlak voor de verpopping solitair. De poppen hangen in de vegetatie.

vlinders
De vlinders worden slechts zelden drinkend gezien. De dichtheid varieert aanzienlijk tussen gemiddeld en zeer hoog, 4 tot circa 260 vlinders per hectare. De mannetjes patrouilleren en zoeken naar vrouwtjes die zojuist uit de pop zijn gekomen. Als een wijfje gepaard heeft, kan ze niet opnieuw paren omdat het mannetje naast het sperma ook een sponsachtige secretie afscheidt die verhardt tot een stop.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Marsh Fritillary

Duitse naam

Skabiosen-Scheckenfalter, Goldener Scheckenfalter

Franse naam

Le Damier de la Succise, Damier printanier

Oud Nederlandse naam

artemisvlinder, moerasmelitaea, moerasvlekvlinder

Synoniemen

Melitaea aurinia, Melitaea artemis

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

Euphydryas: euphues is knap, mooi en Druas is een Dryade, een bosnimf.
aurinia: Aurinia is de naam van een profetes die door de oude Germanen werd vereerd en die ook door Tacitus wordt genoemd.

Auteursnaam en jaartal

(Rottemburg, 1775)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 16-22 mm. De bovenkant van de vleugels is zwart met gele en oranje vlekken die in onduidelijke rijen geordend zijn; soms is deze tekening weinig contrastrijk. De oranje segmenten van de buitenste dwarsband hebben op de voorvleugel een gele en op de achtervleugel een zwarte stip. De onderkant van de achtervleugel is licht van kleur; de oranje segmenten in de buitenste dwarsband hebben ook hier een zwarte stip.

Kenmerken rups

Tot 27 mm; lichaam zwart met rijen witte stipjes op de rug en over de spiracula; buikpoten roodachtig bruin; doorns en kop zwart.

Bescherming

Wet natuurbescherming

Deze vlinder is beschermd in het kader van de Wet natuurbescherming.

Habitatrichtlijn

De moerasparelmoervlinder staat op bijlage 2 van de Europese Habitatrichtlijn (1992), dat wil zeggen dat er speciale gebieden moeten worden aangewezen waar hij kan leven.

Concrete bedreiging

De belangrijkste oorzaak van het verdwijnen is de achteruitgang van de kwaliteit en oppervlakte van het blauwgrasland door ontwatering en intensivering van het agrarisch grondgebruik. Ook door het herhaaldelijk maaien van graslanden in de vliegtijd zijn populaties verdwenen.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Vochtige, schrale graslanden en blauwgraslanden.

De waardplant moet in voldoende dichtheid voorkomen: tussen de 1 en 9 planten per 3 m2. Vroeger kwam de soort ook voor in droge, schrale kalkgraslanden.

Planten

Waardplanten zijn blauwe knoop en duifkruid.

Waardplant

Duifkruid
Scabiosa

Blauwe knoop
Succisa

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie aurelia's (NYMPHALIDAE)

rouwmantel
Nymphalis antiopa

woudparelmoervlinder
Melitaea diamina

sleutelbloemvlinder
Hamearis lucina

distelvlinder
Vanessa cardui

zilveren maan
Boloria selene

Alle soorten uit deze familie