grote wintervlinder Erannis defoliaria

Familie

spanners (GEOMETRIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het land voor.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin oktober-eind december in één generatie; vroege waarnemingen vanaf eind augustus kunnen sporadisch voorkomen. De mannetjes worden bij het invallen van de duisternis soms vliegend waargenomen, vaak meerdere exemplaren bij elkaar; ze vliegen daarbij ongeveer twee meter boven de grond tussen steeds dezelfde bomen heen en weer. Vanaf vroeg in de avond tot ruim na middernacht komen de mannetjes op licht, soms in grote aantallen. De vrouwtjes kunnen worden gevonden door in het donker boomstammen af te zoeken.

Levenscyclus

Rups: april-juni. De soort overwintert als ei op de waardplant.  De eitjes van de grote wintervlinder worden tussen schorsspleten en korstmossen weggestopt. 

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Mottled Umber

Duitse naam

Grosser Frostspanner

Franse naam

l'Hibernie défeuillante

Oud Nederlandse naam

bruingebandeerde vlinder, lindespanner

Synoniemen

Hybernia defoliaria, Hibernia defoliaria

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Deze spanner vliegt in de wintermaanden en hij is de grootste van de wintervlinders.
Ook in tuinbouwkringen heet deze soort al decennia-lang grote wintervlinder (soms kaalvraat).

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Erannis: erannos is lief; het oordeel van de kunstenaar Hübner.
defoliaria: de- is ontkennend voorvoegsel en folium is blad, verwijzend naar het soms talrijke optreden van de rups waardoor veel planten helemaal worden ontbladerd.

Auteursnaam en jaartal

(Clerck, 1759)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 18-25 mm. De voorvleugel van het mannetje heeft een variabel patroon. Over de voorvleugel lopen meestal twee bruine of zwartachtige dwarsbanden die nogal onregelmatig van vorm zijn; meestal is ook een donkere centrale vlek aanwezig. De grondkleur varieert van gebroken wit tot oranjebruin. De achtervleugel is gewoonlijk gebroken wit met een centrale donkerbruine vlek. Regelmatig komen ook zwartgespikkelde vlinders zonder verdere tekening voor. De verschillende vormen vliegen door elkaar. Het vrouwtje is meestal geelwit met zwarte stippen en heeft kleine vleugelstompjes die met het blote oog nauwelijks zichtbaar zijn.

Kenmerken rups

Tot 32 mm; lichaam roodachtig of geelachtig bruin met een zwarte lengtestreep boven de spiracula; onder deze streep is het lichaam geel of okerkleurig, soms met roodachtig bruine veegjes rond de spiraculae; kop roodachtig bruin, ingesneden.

Gelijkende soorten vlinder

Zie de najaarsspanner (Agriopis aurantiaria), de grote voorjaarsspanner (Agriopis marginaria) en het vrouwtje van de voorjaarsboomspanner (Alsophila aescularia).

Gelijkende soorten rups

Bosbesbruintje (Macaria brunneata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Gelijkende soorten vlinder

Gelijkende soorten rups

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Bossen, struwelen, heiden en ruige graslanden; soms ook tuinen.

Planten

Vooral eik en soms ook schadelijk. Ook op andere loofbomen en struiken.

Waardplant

Eik
Quercus

Soorten uit dezelfde familie spanners (GEOMETRIDAE)

Alle soorten uit deze familie