landkaartje Araschnia levana

Familie

aurelia's (NYMPHALIDAE)

Zeldzaamheid

Een algemene standvlinder die verspreid over het hele land voorkomt. In de tweede helft van de twintigste eeuw heeft deze soort zich vanuit het oosten en zuiden over het hele land uitgebreid, tot op de Waddeneilanden toe.

Rode lijst

thans niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Half april-eind juni en begin juli-half september in twee generaties. De vlinders zoeken vooral 's morgens en laat in de middag naar nectar. De mannetjes verdedigen een territorium of maken patrouillevluchten langs een bosrand; in de middag scholen de mannetjes vaak samen bij een opvallende struik.

De uiterste vliegdata zijn 19 februari en 4 november.

Levenscyclus

Rups: eind mei-begin juli en begin augustus-half september. Jonge rupsen leven in grote groepen bijeen in rupsennesten, volwassen rupsen leven solitair. De soort overwintert als pop, hangend aan een stengel in de kruidlaag. Eiafzetting vindt plaats in de vorm van korte kettinkjes (tot 10 eitjes per streng) onder brandnetelbladeren.

ei-afzet
De vrouwtjes van de voorjaarsgeneratie zetten de eitjes bij voorkeur af op jonge planten, die van de zomergeneratie leggen ze vooral op jonge uitlopers van oudere planten. De eitjes worden in rijtjes aan de onderkant van een blad geplakt, zodat er staafjes van tien tot twintig eitjes hangen, vaak meerdere aan een blad.

rups en verpopping
Omdat de eitjes aan elkaar zijn geplakt, moet ieder rupsje het eitje aan de zijkant verlaten. De rupsen leven in groepen van tien of meer, aanvankelijk aan de onderzijde van het blad. Wanneer ze volgroeid zijn, leven ze solitair. Ze verpoppen zich hangend aan de waardplant of in de vegetatie daarbij in de buurt.

vlinders
De vlinders zoeken vooral ´s ochtends en laat in de middag naar nectar. In het voorjaar voeden ze zich met nectar van bijvoorbeeld fluitenkruid, in de zomer zuigen ze nectar uit onder andere akkerdistel, berenklauw en koninginnenkruid. De dichtheid op de vliegplaatsen is doorgaans hoog, circa 10 tot 50 individuen per hectare. De hoogste dichtheden worden gevonden in bossen. Mannetjes verdedigen een territorium, maar ze kunnen ook patrouilleren. In het laatste geval vliegen ze langs een bosrand, vrij laag boven de vegetatie, twintig tot vijftig meter op en neer om een vrouwtje te vinden. De meeste mannetjes scholen ´s middags samen bij een opvallende struik. Ze rusten dan met gesloten vleugels of vallen vliegende insecten aan, zoals bijen en andere vlinders. Wanneer er een vrouwtje langs het groepje mannetjes vliegt, wordt ze door meerdere mannetjes achtervolgd: de vlinders vliegen dan soms in een spiraal tot wel tien meter hoogte.
Kleur en tekening van de twee generaties verschillen aanzienlijk: de voorjaarsvorm is oranje met een zwarte tekening, de zomervorm zwart met een witte tekening. Dit wordt veroorzaakt door de daglengte. Als een rups bij een lange daglengte verpopt, krijgt de vlinder de tekening van een zomervorm, is de daglengte kort, dan ontstaat de voorjaarsvorm. In een laboratorium bleken bij constant lange dagen (als in de zomer) tot acht generaties van de zomervorm per jaar op te treden. Bij constant korte dagen (als in de winter) ontstonden slechts twee generaties van de voorjaarsvorm per jaar. Daarnaast was het mogelijk allerlei tussenvormen te creëren door te variëren met de daglengte. Deze tussenvormen worden ook wel eens in de natuur gevonden.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Map Butterfly, European Map

Duitse naam

Landkärtchen

Franse naam

La Carte Géographique

Synoniemen

Vanessa levana, Vanessa prorsa

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

Araschnia: arakhnion is een spinnenweb hetgeen slaat op het lijnenpatroon op de vleugels.
levana: Levana is de naam van een duistere Romeinse godheid die opsteeg (levo is omhoog komen) van de aarde.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: voorjaarsgeneratie 16-18 mm, zomergeneratie 17-21 mm. Vlinders van de voorjaarsgeneratie en de zomergeneratie verschillen sterk van elkaar, maar de onderkant van de vleugels vertoont altijd een karakteristiek landkaartpatroon. Bij vlinders van de voorjaarsgeneratie is de bovenkant van de vleugels oranjebruin met een zwart vlekkenpatroon, waardoor de vlinder enigszins doet denken aan een parelmoervlinder. De vlinders van de zomergeneratie hebben zwarte bovenvleugels met langs de achterrand een oranjerode gevlekte band en over het midden van de vleugel een witte band.

Kenmerken rups

Tot 22 mm; lichaam zwart, fijn wit gespikkeld, met gebroken geelachtig bruine lengtestrepen over rug en flanken; doorns zwart of oranjegeel met gezwollen basis; buikpoten geelachtig bruin; kop zwart met twee fijngedoornde uitsteeksels.

Gelijkende soorten vlinder

De kleine ijsvogelvlinder lijkt op de zomervorm van het landkaartje, maar is groter, heeft gladdere vleugelranden, een hele andere onderkant en geen oranje streepjes op de bovenkant. 

Gelijkende soorten rups

Zilveren maan (Boloria selene).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Gelijkende soorten vlinder

Gelijkende soorten rups

Bescherming

Aanbevolen beheersmaatregel

Het landkaartje is een algemene standvlinder waarvoor op landelijk niveau geen speciale beschermingsmaatregelen nodig zijn, maar plaatselijke maatregelen kunnen de stand bevorderen. Aandachtspunten daarbij zijn:

  • Er moeten geleidelijke overgangen zijn van bosrand en houtwal naar ruigte en grasland;
  • Inhammen aan de zuidzijde van bosranden bieden beschutting tegen de wind;
  • Brandnetels die groeien op grazige plaatsen in de beschutting van bos of struweel moeten blijven overstaan. Op plaatsen waar het landkaartje voorkomt, dient het verwijderen van ´s winters overstaande stengels van brandnetels voorzichtig en gefaseerd te gebeuren; daarin hangen de poppen en moeten dus gedeeltelijk blijven staan;
  • In de maanden mei, juli en augustus is een groot nectaraanbod wenselijk, vooral sommige schermbloemigen zijn geliefd.


Toekomst
Hoewel het onduidelijk is waardoor deze vlinder zich de afgelopen eeuw heeft kunnen uitbreiden, valt te verwachten dat hij voorlopig een algemene standvlinder zal blijven.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Ruigten en graslanden in de buurt van vochtige bossen, heggen en houtwallen, open plekken in het bos en bosranden; ook tuinen en parken.

Het leefgebied van de voorjaars- en zomervorm verschilt enigszins. In het voorjaar is de vlinder vooral op halfopen plaatsen nabij het bos te vinden, bijvoorbeeld in de bosrand. ’s Zomers vliegen ze ook op meer schaduwrijke plaatsen, zoals in het bos. De rupsen leven op brandnetels op beschaduwde en zeer vochtige plaatsen, zoals langs beken of in donkere bosranden.

Planten

Waardplant is de grote brandnetel.

Waardplant

Brandnetel
Urtica

Nectarplant

Berenklauw
Heracleum

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie aurelia's (NYMPHALIDAE)

Alle soorten uit deze familie