kolibrievlinder Macroglossum stellatarum

Familie

pijlstaarten (SPHINGIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Een trekvlinder die in wisselende aantallen per jaar in het hele land kan worden waargenomen.

Rode lijst

trekvlinder

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Februari-november. De meeste waarnemingen worden gedaan in augustus en september. De laatste jaren wordt deze soort ook af en toe waargenomen in het vroege voorjaar en er is in elk geval één overwinterend exemplaar waargenomen. De vlinders vliegen overdag, vooral bij zonnig weer maar soms ook bij bewolking of zelfs in lichte regen; ze bezoeken allerlei soorten planten met buisvormige bloemen. Ze worden ook af en toe in de schemering of in het donker waargenomen.

Levenscyclus

Rups: mei-oktober. De meeste rupsen worden waargenomen in augustus. De rups verpopt zich in een losse cocon die dicht bij de grond of tussen bladeren van de waardplant gesponnen wordt.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Hummingbird Hawk-moth

Duitse naam

Taubenschwänzchen

Franse naam

le Moro-Sphinx , le Sphinx du caille-lait , l'Oiseau-Mouche

Oud Nederlandse naam

meekrapvlinder, onrust, onrustvlinder

Synoniemen

Macroglossa stellatarum

Meer

Toelichting Nederlandse naam

Bij het foerageren gedraagt de vlinder zich als een kolibrie; hij hangt stil voor een bloem met zeer actieve vleugels en met de lange roltong ver in de bloem gestoken.

Meekrapvlinder: kwam vroeger veel voor in Zeeland waar de soort meekrap als waardplant had.

Meer over Nederlandse namen

Ondersoorten

Macroglossa stellatarum (Linnaeus, 1758)

Toelichting wetenschappelijke naam

Macroglossum: makros is groot, lang en glosse is de tong. Linnaeus noteerde in een voetnoot over pijlstaarten dat ze vliegend voor een bloem nectar zogen; hij zag over het hoofd dat bij een aantal soorten het mondgedeelte sterk is gereduceerd.
stellatarum: Stellatae is een synoniem van Rubiaceae, de familie waar ook walstro en Rubia peregrina toe behoren; volgens Linnaeus voedselpalnten van de rups.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 20-24 mm. Deze pijlstaart heeft, door de manier waarmee hij snel van bloem tot bloem vliegt en daarvoor stilstaat in de vlucht, veel weg van een kolibrie. Kijk hier voor een filmpje. In de vlucht is de oranjebruine kleur van de achtervleugel en van de onderkant van de voorvleugel duidelijk zichtbaar. De bovenkant van de voorvleugel, de kop, het borststuk en een groot deel van het achterlijf zijn warmbruin met een grijsachtige tint.

Kenmerken rups

Tot 45 mm; lichaam donkergroen of roodachtig bruin en fijn wit gespikkeld, over de rug twee witte lengtestrepen, die naar de kop toe geelachtig worden; onder de spiracula een brede gele lengtestreep; hoorn op segment elf blauw met gele punt; kop groen of bruin.

Gelijkende soorten vlinder

De hommelvlinder (Hemaris tityus) en de glasvleugelpijlstaart (Hemaris fuciformis) hebben grotendeels doorschijnende vleugels. Ook is bij deze soorten het achterlijf gevarieerder getekend; vooral de goudkleurige haren, die het meest opvallen bij verse vlinders, zijn kenmerkend.

Gelijkende soorten vlinder

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Vrijwel alle biotopen; ook tuinen.

Planten

Waardplanten vooral Walstrosoorten waaronder kleefkruid maar ook meekrap.

Waardplant

Walstro
Galium

Meekrap
Rubia

Nectarplant

Vlinderstruik
Buddleja

Kamperfoelie
Lonicera

Soorten uit dezelfde familie pijlstaarten (SPHINGIDAE)

Alle soorten uit deze familie